heskes-on-safari.reismee.nl

30 juli 2018 Livingstone Zambia naar zuidelijk deel van Kafue National Park

30 juli 2018 Livingstone Zambia naar zuidelijk deel van Kafue National Park via de Dumdumwenze ingang 259 km


We willen vroeg op pad vandaag. Het zijn niet veel kilometers maar we weten dat er na de eerste 128 km asfalt een zandweg komt die zeer slecht onderhouden wordt.

Er is geen warm water op de camping maar we mogen douchen in 1 van huisjes van het complex.

De badkamer is een juweeltje. De muren zijn niet betegeld met tegels maar met stenen en de douche is een grote ronde vorm ook van allerlei stenen gemaakt. Het water van de douche stroomt uit een uitstekende rotspunt en daardoor lijkt het alsof je onder een watervalletje staat. Heerlijk warm water maar 1 probleem. Mijn lieve, zeer organiseerde man heeft onze “sop” op de vorige camping laten staan.

Ik heb nog even tijd om de familie een appje te sturen en om te FaceTimen met Lies.

Heel gek dat wij allebei op een ander continent zijn. Lisa in Australië en ik in Afrika.

Ik voel me een beetje weemoedig als we wegrijden. Zolang geen contact met haar is vreemd maar het kan niet anders.

Net buiten Livingstone is een politiecontrole. We moeten stoppen. Een zeer bitse politieagente vraagt naar Bert’s rijbewijs en de verzekeringspapieren van de auto. We krijgen geen reactie op onze vriendelijke goedemorgen. Ze loopt een rondje om de auto en zegt dat we het verzekeringsbewijs (dat we voor 168 Kwatcha gekocht hebben) op de ruit moeten plakken. “Sorry, sorry, wisten we niet, heeft niemand gezegd. Maar, hoe dan? We hebben niks om het te plakken”

Ze kijkt ons aan en wuift dan ineens dat we door moeten rijden. Geen gedag, geen voorstel hoe we het moeten plakken, niks. Snel rijden we weg en besluiten om niks te doen met het verzekeringsbewijs. Volgende politiecontrole is zo’n 30 min later.

Deze agent is zeer vriendelijk en goedlachs, hij wil Bert’s rijbewijs zien en de verzekeringspapieren en we mogen rijden. Iedere agent heeft blijkbaar zijn eigen ideeën en regels over dit. In onze reisgids staat ook een heel stuk over hoe om te gaan met politie.

Altijd lachen en vriendelijk zijn maar vooral nooit laten merken dat je haast hebt of ze vervelend vindt, want dat gaat zo’n aanhouding heel lang duren.

De eerste 125 km zijn asfalt en onze snelheid is zo’n 80 km per uur.

Rond 09.00 uur arriveren we in het dorpje waar de afslag naar het dorp moeten nemen. De regel over tanken wanneer je tanken kunt gaat weer in werking en we tanken de auto weer vol.

In het shopje van het tankstation kan ik “sop” kopen. Op het prijskaartje staat 26 kwatchaa, geen gekke prijs. Dit is een heel klein stadje met zeer weinig toerisme. Ik kom bij de kassa en ineens zijn ze 30 kwatchaa. Ik geef aan dat, dat niet klopt. Hij loopt met me mee en ik wijs hem op het prijs stickertje op fles in het schap. “Dat is een bestelnummer” zegt hij. Ik lach en zeg: Yeah, right. Het is niet erg als je mij meer wilt laten betalen, zeg dat dan gewoon en verzin niet iets wat overduidelijk onzin is.” Hij kijkt me aan en begint te lachen. “OK”

We lopen naar de kassa en ik betaal die 30 Kwatcha want uiteindelijk gaat het om 40 cent, niks voor mij en veel voor hem. Hij lacht nog steeds als we de winkel uitlopen.

We draaien van het asfalt af belanden meteen in chaos. Het is een zandweg waaraan allemaal kraampjes en winkeltjes liggen. Er staan containers waar winkeltjes inzitten maar ook gewoon een houten plank met spullen erop of gewoon spullen opgestapeld op de grond.

Mensen en verkeer gaan weer kriskras door elkaar, het is een kleurrijke wirwar.

We zijn een bezienswaardigheid met onze grote auto’s en overduidelijke blanke koppies.

Mensen zwaaien spontaan en we zwaaien terug. Langzaam rijden we de “bebouwde kom” uit. De weg wordt nog slechter. Het tegenmoed komend verkeer zijn grote vrachtwagens volgeladen met balen maismeel en katoen. Op de vracht zitten mensen stof te happen. Er rijden ook veel bakkies met mensen achterin. Ze zitten op elkaar gepropt met doeken voor hun mond in verband met het stof.

Het is 80 km over zand en gravel naar toegangshek van het park. We doen er zo’n 2 ½ uur over.

In het zuidelijk deel van het park is eigenlijk maar 1 kampeerplek, of was moet ik schrijven.

Er is 1 Lodge daar kun je slapen en eten een soort all inclusive in de bush. We weten dat zij geen kampeerders meer willen hebben. Onze hoop is dat als we aankomen bij de Lodge dat we niet weg gestuurd worden en toch mogen kamperen.

Als we aankomen bij de ingang van het park staan daar 2 parkwachters een blanke man.

Ik geef iedereen een hand en stel me voor, de rest doet dit ook. We kletsen wat over de reis en gaan met de parkwacht naar binnen om eea te regelen. Wij vertellen dat we willen kamperen bij de Lodge. De wachter verteld dat de heer bij de poort de eigenaar is van de Lodge.

E loopt naar buiten en knoopt meteen een praatje aan. Steve (de eigenaar) is meteen duidelijk, geen kampeerders bij hem. We kunnen voor $150 pp slapen en eten maar niet kamperen. Heel veel geld, vinden wij. Steve is niet te vermurwen, hij wil ook niet onderhandelen over de prijs en toont ook geen enkele empathie. De volgende kampeerplek is een stuk noordelijker en nog zeker 4 a 5 uur rijden. We willen graag het zuidelijke deel van het park ook bekijken en dat kan niet als we doorrijden.

Er komt een auto aan met 2 dames, gasten van Steve. Hij loopt naar binnen om de admin af te handelen. Ik stel voor dat we vragen of we bij de ingang mogen kamperen, als dat niet mag dan moeten we met Steve gaan onderhandelen en proberen om iets te regelen.

Ik leg onze situatie uit aan de wachter die achtergebleven is en hij zegt dat we kunnen kamperen bij het kantoortje, geen probleem. We gaan kijken en het is een prima plek, we mogen zelfs een vuurtje bouwen.

Probleem opgelost.

Steve vertrekt en dan komt de andere wachter erbij. Onze situatie wordt uitgelegd en dat we vannacht daar kamperen. De “hoofdwachter” zegt: “Jullie kunnen ook bij de ooovies kamperen” wij kijken elkaar aan en snappen echt niet wat hij bedoelt. Hij herhaalt: “bij de ooovies” Hij legt uit dat ze een kantoor- office in het park hebben en dat we daar ook mogen staan. Helemaal prima. Dan zijn we in het park en kunnen we morgenvroeg meteen een mooie tocht maken. Het is zo’n 1 ½ uur rijden naar de office dus dan zijn wel al mooi een stukje op pad. We betalen en vragen of hij de mensen wil laten weten dat we komen.

Tuurlijk, verzekert hij ons, maar het zal geen enkel probleem zijn.

We rijden het park in en met een rustig gangetje gaan we op zoek naar de ooovies. Het is moeilijker te vinden dan we dachten en uiteindelijk arriveren we op de plek. Er staat een witte ruĂŻne die helemaal vervallen is en een klein gebouwtje. Dit gebouwtje heeft 2 kamers die duidelijk bewoond zijn. In elke kamer staat een tentje en er hangen kleren aan de ramen.

Voor het gebouwtje staat een rond rieten afdak waarin een vuurplek is. Het vuurtje is warm en smeult. Er is helemaal niemand te zien en op ons geroep komt ook niemand af.

Op het rieten dak ligt vis te drogen en er staan 2 waterpompen rond het gebouw. Niet helemaal zoals wij ons de ooovies voorgesteld hadden. We rijden de weg verder af en keren we terug, ja dit is het echt.

Tja dan moeten we hier maar slapen. Je mag absoluut niet wildkamperen in het park dus dat is geen optie.

We klappen onze tent open en gaan met een stoeltje bij de auto’s zitten. We koken pasta en eten gezamenlijk terwijl het langzaam donker wordt. We maken geen vuurtje omdat we geen hout hebben en niet het vuur dat er is willen gebruiken.

Het is stil, we horen bijna geen dieren en vragen ons af of we nog mensen gaan zien.

M draait zich om omdat ze iets hoort en tegelijkertijd komen er 3 mensen uit het donker tevoorschijn. Ze zijn ons genaderd zonder dat we ze gehoord hebben. Nummer 4 verschijnt ook ineens uit het niets. We registreren alle 4 tegelijk dat ze een wapen dragen. Gek genoeg gaat er geen enkele dreiging van ze uit. We leggen uit dat hier mochten staan van de wachters van het park. Ze knikken vriendelijk en heten ons welkom. We mogen er staan en nu zij er zijn, zijn we ook veilig. Het is een “anti poaching team” (anti stroop team). In het park wordt blijkbaar illegaal gejaagd en er zijn buitenlandse kopers die de lokale bevolking betalen om dieren te vangen of doden voor geld. De bevolking is arm en kent het park op zijn duimpje. Je kunt het ze bijna niet kwalijk nemen. Door het park patrouilleren verschillende teams. Zij werken 2 weken en mogen dan 5 dagen naar huis.

De mannen bouwen in no time hun vuurtje op en gaan koken. Ze kletsen en lachen met elkaar. Ze komen nog vragen of wij een vuurtje willen maar wij willen vroeg naar bed. Om 06.00 uur willen we opstaan en om 07.00 uur gaan we rijden. We willen graag de dieren zien die er zijn in dit park.

Om 20.15 uur gaan we naar bed, terwijl we onze tanden poetsen horen we een hyena lachen in de buurt. Ik heb er nog steeds geen gezien. Hopelijk lukt dat deze vakantie.

Ik bedenk in bed dat we zeer alert zijn op dieren maar helemaal niet op mensen. Tot nu toe zijn we ook alleen maar zeer aardige en behulpzame mensen tegen gekomen dus het is ook niet nodig geweest.

Wat een prachtig avontuur weer, kamperen op een plek die eigenlijk geen kampeerpek is en dan 4 mannen ontmoeten die het park vol dieren proberen te houden en ons meteen welkom heten en ons veilig willen laten voelen.

Reacties

Reacties

Lieke

Jouw laatste alinea. Absoluut mee eens, wat een avontuur en een veilig gevoel!

Lia

Wat spannend allemaal. Ik vind het heel leuk jullie avonturen te lezen. Bijna of ik het zelf beleef. XxxLia

Lisa

Mis jullie xoxo

Tineke

Wauw wat een avontuur

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!