Roy's camp naar Musekekese
Als ik een boek aan het schrijven was met hoofdstukken zou hierboven komen te staan;
DE BARRE TOCHT!!
Vandaag vertrekken we naar Musekese, dit is een prive kamp in Kafue National Park Noord.
We blijven 5 dagen bij Tyrone en Phil de oprichters en eigenaars van dit kamp. In noord Kafue heb je verschillende plekken waar prive kampen zijn. Je mag net als in Zuid Kafue ook in Noord Kafue niet wildkamperen en er is sinds kort een camping. De enige plekken waar je kunt verblijven is bij een privé kamp. Deze moet je vaak ver tevoren boeken.
Wij hebben dus voor het eerst zo’n prive kamp geboekt. Ik vind het altijd heerlijk om te kamperen en te koken op kampvuur dus wij geen altijd weinig uit eten en slapen altijd in onze tent. Dit is dus de eerste keer dat we tijdens een vakantie een paar nachten “glamping” gaan doen.
Musekese kamp ligt maar zo’n 65 km van Roy’s kamp volgens de navigatie dus we doen heerlijk rustig aan ’s ochtends.
Er moet een tas ingepakt worden want de auto blijft staan en wij krijgen een eigen “hutje”
Wat neem je mee? Toiletspullen en warme kleding want we zullen ’s ochtends rond 6.00 uur gaan rijden door het park om dieren te zien maar ook de korte broek en hemdjes voor de middagen. De hele auto wordt dus ingepakt. Koelkast bij ons leeg (wijn en boter) en bij E en M erbij. Vriezer bij hun leeg (bereidde kip voor de verdere tocht) en bij ons erbij, alleen maar glutenvrij brood en broodjes.
Om 09.30 uur vertrekken we bij Roy. We willen alle tijd nemen zodat we tegen de lunch bij Musekese zijn.
Oetklepigheid is het enige woord voor wat er toen gebeurde. Niemand heeft opgezocht hoe we precies moesten rijden, de navigatie gaf een route aan en die zijn we gaan volgen.
Kafue park in en op ons gemakkie met zo’n 20 a 30 km per uur op zoek naar het park. Na 2 ½ uur boemelen en hotsen knotsen was er wat onzekerheid over een afslag. Er zou een weg naar rechts moeten zijn maar die zagen we niet en de navigatie gaf ineens de brui eraan en kwam met de tekst: “kan dit niet meer berekenen”
Huh, hoe dan??
Op dat moment kwamen er een stel auto’s aan en die vertelden dat we aan de andere kant van de rivier moesten zijn. Alleen, er is geen brug of pond dus eerst helemaal terug en dan aan de andere kant van de rivier weer omhoog naar Musekese.
Deze tocht gaat zeker 4 uur duren en daardoor lopen we kans om pas na het donker in Musekese kamp aan te komen. In het donker rijden in Afrika is eigenlijk iets wat we nooit willen doen, zeker niet in een National Park waar de dieren actief worden na het donker maar het ook onmogelijk is om je weg te vinden.
De landingsbaan is dichtbij dus we besluiten om te kijken of er een radio te vinden is waar we het kamp mee kunne bereiken en anders keren we om en rijden terug. E probeert of we ze met de satelliettelefoon kunnen bereiken maar dat lukt niet.
Bij de landingsbaan is niks te vinden aan communicatiemiddelen dus we draaien om en beginnen aan de terugweg. We rijden maximale snelheid en het lukt ons om de ingang te bereiken voor 15.00 uur.
Op de heenweg hebben we gezegd dat we naar Musekese gingen en er is toen niet gezegd dat we daar zo niet konden komen. De parkwachter zegt dat de toegangsweg naar het kamp zo’n 60 km verderop ligt.
Hopakee, plankgas en op naar de toegangsweg. De reisgids die we gebruiken is de laatst nieuwe maar wel al 3 jaar oud.
Onderweg vragen we ons af waarom we niet even contact hebben opgenomen met het kamp om, om instructies te vragen? Oetkleppigheid dus!
De toegangsweg is een pad dat vanaf de M9 naar het kamp zou moeten leiden, we twijfelen, langs het pad is een vuur aan de gang. In Zambia en veel andere Afrikaanse landen wordt vaak brandgesticht om te zorgen dat het oude gras verbrand en het nieuwe gras kan groeien. Dit is een controversiële gedachte, niet iedereen gelooft dat het goed is voor de grond om het ieder jaar af te branden.
We rijden nog zo’n 5 km door en besluiten dat het toch het goede pad is. Omkeren en afslaan bij het pad. Het vuur zijn we snel voorbij en we volgen de bochtige weg. Oog voor de omgeving hebben we niet want we willen voor het donker binnen zijn.
Het gaat eigenlijk vrij voorspoedig maar dan komt er een zanderig stuk. Voor onze auto’s geen probleem maar wel voor een doorsnee gewoon autootje.
Midden op de weg staat een auto stil, er rijden net 2 auto’s omheen en die vervolgen hun weg. Bert stapt uit en zegt: “Ik kan hem niet laten staan, hij staat vast en hij staat hier al 2 uur” De andere auto’s konden niet helpen want ze hadden geen sleeplint, ze sturen iemand vanuit een kamp dat 10 km verderop ligt.
In de auto zitten een vrouw en jong kind. Onverantwoord om op zo’n weg niet met een 4x4 auto te rijden en dan ook nog geen spullen bij je te hebben om je eventueel los te kunnen trekken. Ons sleeplint wordt uit de auto gehaald en Bert rijdt de auto ervoor. Hij geeft instructies aan de bestuurder en trekt hem vrij vlot los.
In dit gebied is veel overlast van de Tse Tse vlieg, een steekvlieg die ontzettend irritant is en pijnlijk steekt. De vliegen weten ons meteen te vinden en het enige wat we kunnen doen is ons inspuiten met een middeltje dat je normaal in huis gebruikt. Nood breekt wet, het is vast niet gezond maar de overlast is zo erg dat het echt niet anders kan. Onze vrienden hebben het probleem met de niet werkende schokbreker maar inmiddels ruikt het verbrand bij de auto en is de schokbreker olie gaan lekken. Het stinkt maar er kan verder weinig gebeuren, dus we vervolgen onze weg. Het losgetrokken autootje zit tussen ons in en voelt zicht daar overduidelijk zeer veilig, hij houdt ons wel ontzettend op. Bert weer de auto uit en geeft aan dat wij echt verder moeten en hij even aan de kant moet.
Helemaal zeker of we op de goede weg zijn weten we nog steeds niet want de man met de vastgelopen auto kende Musekese niet.
Ineens staat er een bord met “Musekese, verboden toegang voor onbevoegden”
Hoera, we zijn in ieder geval in de buurt!
Volgens de beschrijving is er na 40 km een soort Y splitsing en moeten we daar linksaf. We komen na zo’n 40 km bij een splitsing en opeens horen we via de walkie talkie: “STOPPEN”
Onze vrienden hebben een lekke band. Die moet verwisseld worden en de mannen gaan aan de slag. Als de band verwijderd is wordt het probleem duidelijk. De veer die onder de auto zit is uit zijn houder gesprongen en de autoband loopt hier tegenaan. De veer is heet en de band is hierdoor gaan smelten op dat aanlooppunt.
M en ik staan erbij te kijken en voelen ons nogal machteloos. Ik stel voor om in onze auto te gaan kijken of de volgende afslag vinden, die zou na 3.2 km moeten zijn.
We zijn nog steeds niet helemaal zeker of dit wel de Y-splitsing is.
M en ik stappen in en ik start de auto, we kijken naar de kilometer tellen zodat we precies weten wanneer het 3.2 km is en ik mag van Bert ook echt niet verder, als er niks is moeten we terugkomen en niet verder zoeken.
Na 3.2 km geen afslag en ook niet na 3.3 of 3.4 of 3.5 we rijden bijna 4 km en besluiten om terug te keren naar de mannen. Ik keer de auto op het pad en we rijden terug. De band is inmiddels verwisseld maar de vraag is; “Wat nu?’
Het wordt al donker en we zijn er nog niet. We besluiten nog een paar kilometer verder te rijden om te kijken of we de Y-splitsing kunnen vinden. Na 42.4 komen we bij een echte Y-splitsing. Linksaf dus, nu 3.2 km verder om weer scherp naar links te gaan. Die afslag is er niet, inmiddels is het donker en rijden we met licht aan.
Auto’s stilgezet, en overleg. Bert geeft op de navigatie opnieuw de coördinatoren in en opeens komt de navi tot leven en geeft hij een punt aan. Bert kijkt en zegt: “We zijn vlakbij, ik weet het zeker”
Ik twijfel, maar Bert is overtuigd en ik vertrouw op zijn navigatie skills en zijn zelfverzekerdheid. Het is hartstikke donker en het enge wat we zien is de maan en het schijnsel van de komlampen.
We besluiten allemaal om te gaan rijden en wij rijden voor. We slaan een pad in en na een paar kilometer zien we op de navi het einddoel dichterbij komen. Bij elke afslag zetten we onze dagteller op 0 zodat we de weg terug kunnen rijden als we denken dat we fout gaan.
Ineens zien we in de verte lichtjes en bij elke draai zien we de lichten dichterbij komen.
Het is heel verleidelijk om rechtdoor het veld naar de lichtjes te rijden maar dat is onmogelijk. Het veld bestaat uit struiken en bomen maar kan ook kuilen en gaten bevatten en als je eenmaal vast zit dan kom je er helemaal niet meer uit.
We zien ook andere paden maar durven die gok ook niet te nemen, je weet nooit waar die uitkomen, we blijven op de weg rijden die de navi aangeeft.
Ons einddoel zien we ook dichterbij komen op de navi.
Jaaa, we zitten goed. Ineens zijn de lichten dichtbij en zien we mensen staan te zwaaien naar ons. De mensen van het kamp hebben ons allang gezien en verwelkomen ons. Er staan 5 personen met warme handdoeken en een warm welkom.
Ik ben nog nooit zo blij geweest om ergens aan te komen. Het is dan inmiddels 19.00 uur.
Onze tassen worden uit de auto gehaald en we worden naar een kampvuurtje gebracht. We krijgen een welkomstdrankje en we zien een gedekte tafel.
Het is zo fijn om er te zijn.
Onze kamer is geweldig en het eten is fantastisch. ’s Avonds tijdens het eten verteld Bert mij pas dat hij leeuwen heeft horen brullen toen zij de band aan het verwisselen waren. Gelukkig hoor ik dat dan pas, anders waren we misschien wel rechtsomkeert gegaan en hadden we nooit het kamp gehaald.
Na het eten kunnen we douchen en kruipen in een heerlijk bed met kruik.
Wat een enerverende dag.
We zijn in het kamp waar we de komende 2 dagen gaan verblijven, van daaruit gaan we door naar een ander kamp van hun. Eerst maar eens een nacht slapen. Morgen zien we weer verder.
Reacties
Reacties
Wat een belevenis! Hier ook aan het inpakken voor een week Sømådalen, gewoon in Noorwegen, zonder leeuwen maar wel een vos rond ons huis. Hopelijk pakt de vos niet de resterende 2 eenden tijdens onze afwezigheid :( en laat hij ook de kippen met rust!
Benieuwd naar je volgende verhaal, vanavond zal ik verder lezen.
Wat een enerverende ervaring! Gelukkig toch nog de goede weg gevonden!
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}